Inspiratiegids – Deelmobiliteit en bedrijven(zones)

Het afronden van de Green Deal Gedeelde Mobiliteit is vooral een startschot om deelmobiliteit te blijven boosten in Vlaanderen. Met dit doel schreef de werkgroep ‘Gedeelde mobiliteit voor bedrijven’ – onder leiding van Mpact (het vroegere Taxistop) – een inspiratiegids voor bedrijven(zones) om de eerste stap te zetten richting of blijvend aan de slag te gaan met gedeelde mobiliteit. Veel leesplezier!

Vragen of opmerkingen over deze gids? Contacteer arne.stoffels@mpact.be

Deze gids reikt bedrijven en bedrijventerreinen enkele handvaten om concreet aan de slag te gaan met de deelmobiliteit en stimuleert steden en gemeenten om deelmobiliteit bij bedrijven(zones) te ondersteunen. Deze gids vormt het slotakkoord van de werkgroep bedrijven binnen het traject van de Green Deal Gedeelde Mobiliteit (2017-2021). De focus ligt op werknemersvervoer, niet op goederenvervoer.

De Green Deal Gedeelde Mobiliteit is een engagement van meer dan 100 bedrijven, organisaties, kennisinstellingen en lokale overheden met de Vlaamse overheid om gedeelde mobiliteit in Vlaanderen te versterken. De ondertekenaars dienden acties in rond vier centrale doelstellingen: een stijging van het aantal autodelers naar 80.000, een verdubbeling van het aantal bedrijven dat carpoolmaatregelen neemt, het aantal fietsdelers verdubbelen naar 400.000 en een stijging van het aantal elektrische deelwagens en -fietsen. Via werkgroepen werd sterker gefocust op enkele specifieke thema’s of doelgroepen: woningbouw, centrumsteden, verzekeringen, elektrisch, buiten de centrumsteden, … Ook gedeelde mobiliteit en bedrijven had een aparte werkgroep. Deze gids vormt de weergave van de lessons learned en de good practices die voortkomen uit de uitwisselingen tussen de ondertekenaars binnen deze groep.

Het hoeft geen betoog dat onze huidige mobiliteit anders moet. De redenen zijn van economische, ecologische en sociale aard: files, klimaatimpact, luchtvervuiling, vervoersarmoede, … Het huidige mobiliteitssysteem gebaseerd op het privégebruik van de wagen heeft met andere woorden een stevige herziening nodig. Dit gaat ook hand in hand met de ruimtelijke ordening. Binnen het woon-werkverkeer zijn deze uitdagingen ook aan de orde. 63,95% van de woon-werkverplaatsingen gebeurt met de auto als autobestuurder. 16,97% doet dat met de (elektrische) fiets, het aandeel carpoolers is 3,39% en het aandeel van het openbaar vervoer (trein, tram, bus en metro) bedraagt 10,98% (OVG 5.5). Bedrijfswagens dragen in belangrijke mate bij aan deze percentages. Ruim 1 op de 5 bedienden heeft immers een bedrijfswagen in België (Acerta). Dit vormt een hinderpaal richting meer duurzame mobiliteit in woon-werkverplaatsingen.

De functionele verplaatsingen (woon-werkverkeer + zakelijke verplaatsingen) maken bijna één derde uit van het totaal aantal verplaatsingen. Maar wat betreft het aantal afgelegde kilometers staan de functionele verplaatsingen op één (OVG 5.5). Dit maakt duidelijk dat inzetten op duurzame en gedeelde mobiliteit voor bedrijven(zones) noodzakelijk is. Dit gaat samen met het inzetten op combimobiliteit: het combineren van verschillende vervoersmodi. Enerzijds kan dit gaan over combimobiliteit in de ruimte (bijvoorbeeld het na elkaar gebruik van de fiets en trein) of combimobiliteit in de tijd (bijvoorbeeld vandaag de fiets, morgen de deelwagen en overmorgen de bus).

Alvorens alternatieve vervoersopties voor de eigen wagen uit te rollen, is het belangrijk om een goed zicht te hebben op de wensen en noden van de werknemers. Een mobiscan laten uitvoeren zet je op weg om in te schatten welke (combinatie van) vervoermiddelen een goed alternatief zijn voor het woon-werkverkeer. Een mobiscan analyseert de bereikbaarheid van je bedrijf en brengt de mobiliteitsstromen van je personeelsleden in kaart. Er is vaak ook een kwalitatief luik aan verbonden aan de hand van interviews. Op basis van deze gegevens wordt een lijst opgesteld met mogelijke maatregelen die uw bedrijf kan nemen om de mobiliteit van uw werknemers beter te organiseren. Dit mondt dan uit in een bedrijfsvervoerplan. De provinciale mobiliteitspunten (PMP) bieden gratis ondersteuning voor het uitvoeren van een mobiscan, maar ook gespecialiseerde studiebureaus kunnen een dergelijk bedrijfsvervoerplan opstellen. Hier vind je een uitgebreide lijst van studiebureaus.

Ook andere initiatieven ter ondersteuning van bedrijven zien het licht. Zo is intercommunale Leiedal bijvoorbeeld bezig met de lancering van een MobiliteitsCoach binnen het project ‘Samen slimmer naar het werk’. Een MobiliteitsCoach assisteert de HR-verantwoordelijken bij het begeleiden van werknemers richting slimme mobiliteit op maat. De MobiliteitsCoach is een expert die de dienstverlening van de vele mobiliteitsaanbieders perfect kent, inspeelt op nieuwe vormen van mobiliteit zoals Mobility as a service en bedrijven zowel fiscaal, juridisch als op het gebied van communicatie kan ondersteunen.

Dit hoofdstuk werd geschreven op basis van de input van Steven Roeland (Mobiliteitsmanager VOKA Antwerpen-Waasland) en Aurelie Van Obbergen (Ruimtelijk planner – mobiliteitsteam Leiedal) tijdens een Green Deal webinar op 17 november 2020. Het webinar is hier te herbekijken.

Bedrijvenzones zijn eigenlijk een beetje eilanden in de grote zee: historisch gezien zijn bedrijventerreinen op afgelegen plekken – ver van bewoning of andere attractiepolen – ingericht en is er ook weinig geïnvesteerd in openbaar vervoer en fietsnetwerken naar die zones. Veel goede praktijkvoorbeelden van deelmobiliteit op schaal van een bedrijvenzone – waarbij bedrijven samenwerken – zijn er in Vlaanderen daarom nog niet te vinden, wel zijn er enkele zaken waarmee je als bedrijf, bedrijventerrein, stad of gemeente rekening mee kan houden.

Hoe pak je het best niet aan?

Fysiek deelmobiliteit uitrollen en ervan uitgaan dat de werknemers van de bedrijven er gebruik van maken, geeft niet de gewenste resultaten. De gemeente kan parkeerplaatsen op de openbare weg bij een bedrijvenzone afschaffen om alternatieve vervoersopties te stimuleren, maar de automatische overschakeling van de auto naar andere vervoersopties zal niet niet plaatsvinden. Dit is eerder een volgende stap in het proces dan het startpunt. Ook een bushalte in de buurt van het bedrijventerrein hebben, is niet meteen oplossing. Attractiviteit en arbeidsregimes spelen hierin een grote rol. Kortom, argumenten als  “omdat het kan”, “omdat het moet” of “omdat het aanwezig is” werken niet. Hier vallen bedrijven en bedrijvenzones niet echt mee te overtuigen. 

Hoe pak je het wel aan?

Het is belangrijk om te kijken naar de bedrijfslogica: waarom zouden ze overstappen naar gedeelde mobiliteitsoplossingen? Een aantal argumenten die wél overtuigend zijn:

  1. Omdat het een concrete oplossing is voor de werknemersverplaatsingen die redelijk is qua verplaatsingstijd en moeite
  2. Omdat het een efficiënte oplossing is
  3. Omdat het voldoet aan een aantal doelstellingen van de onderneming zelf. Middelen en tijd investeren zal op deze manier vlotter gaan

Dit betekent een switch van een aanbodgerichte benadering naar een vraaggerichte benadering: niet zomaar deelmobiliteit of een mobipunt plaatsen, maar met onderzoek bekijken wat de potenties zijn en daarna pas naar een oplossing zoeken.

Hoe zit het dan met nieuwe bedrijvenzones? Daar is een vraaggerichte aanpak toch niet van toepassing? Ja en nee. Mobiliteitsoplossingen hangen af van de typologieën van profielen. Een bedrijvenzone met hi-tech – zeker in meer rurale of perifere gebieden – betekent dat de tewerkstelling uit de eigen omgeving vaak beperkt is. Men zoekt bepaalde profielen die vaak 20-30 km ver wonen omdat ze zo schaars zijn. Dit behoeft dus andere oplossingen dan de bijvoorbeeld de maakindustrie. Bij deze laatste industrie zijn lagere profielen nodig die makkelijker te vinden zijn in de omgeving. Meestal als bedrijvenzones worden ontwikkeld is dus al snel geweten welke soort bedrijven er zullen komen en kan je meteen al rond de tafel zitten nog voor dat je bedrijf gebouwd is. Dat geeft ook kansen om een aantal dingen meteen ook (ruimtelijk) te gaan inpassen. Deze eerste gesprekken zijn ook het ideale moment om meteen de intercommunale, gemeente of provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) aan tafel te laten plaatsnemen. 

Qua infrastructuur is het belangrijk om geen historische fouten meer te maken en ervoor te zorgen dat er overal goede fiets- en wandelinfrastructuur aanwezig is. Wordt het een bedrijventerrein met veel vrachtverkeer? Dan moet er echt ingezet worden op het scheiden van vrachtverkeer en fietsverkeer. Ook kan je meteen kijken naar de relatie tussen bedrijvenzone en het treinstation en ervoor zorgen dat het fietsnetwerk in de buurt van het bedrijventerreinen in orde is. Als lokale overheid kan je hier in beginnen in investeren nog voor het bedrijventerrein up en running is vooral wetende dat die processen vaak 2-3 jaar duren.

Kortom, er is op het moment van deze gesprekken nog niet geweten waar de werknemers allemaal wonen, maar er is al wel zicht op het volume en op de typologie van werknemers. Dat is al een zeer goed uitgangspunt om te beginnen.

Hier volgen tien tips om deelmobiliteit uit te rollen op het niveau van een bedrijvenzone.

  1. Detecteer de vraag

    Afhankelijk van de ligging, de grootte, het type werknemers en de typologie van een bedrijventerrein, is er een andere vraag naar vervoersmiddelen. Daarom is het belangrijk om te objectiveren door de pendelrelaties in kaart te brengen en de bedrijven te bevragen naar hun noden. Door de provinciale mobiliteitspunten wordt de mobiscan aangeboden om een bedrijf door te lichten op vlak van woon-werkverplaatsingen. Dit is een goed uitgangspunt, maar eigenlijk moet die mobiscan bedrijfsoverkoepelend voor de hele bedrijvenzone plaatsvinden. Zo krijg je een goede indicatie van alle woon-werkverplaatsingen in die zone en krijg je zicht op het volume.

    Daarnaast is het ook van belang om kwalitatief onderzoek uit te voeren. Zo kunnen steekproefgewijs een aantal werknemers uit verschillende bedrijven bevraagd worden over wat hen tegenhoudt om een fiets te nemen, om de wagen te delen met een collega of met iemand van een onderneming die naast de zijne/hare ligt.  

    Vervolgens wordt best een koepel gecreëerd over de bedrijven heen (en met de parkmanager) waarin de data worden samengebracht en waaruit er algemene conclusies kunnen getrokken worden. Daarnaast is het slim dat individuele bedrijven hun data kennen. Zo geef je de bedrijven al de kans om stappen vooruit te zetten. Uit die data leer je het volgende: Waar woont elke werknemer? Hoe verplaatst die zich? En welke alternatieven zijn er voor elk individu? Die alternatieven kunnen zeer concreet berekend worden: gewone fiets, elektrische fiets, speed pedelec, een combinatie van fiets, bus en te voet, … Al die aspecten worden in kaart gebracht, er wordt een tijdsvenster opgeplakt zodat je aan reistijd vergelijking kan doen en op basis daarvan kan je berekenen welke alternatieven kansrijk zijn. Want een bushalte aan het bedrijventerreinen en in de buurt van de woonst van een werknemers is niet per se een oplossing wanneer de reistijd enorm toeneemt. 

    Een station op fietsafstand van de bedrijvenzone is wel sowieso een enorme troef voor combinaties van trein en (deel)fiets, zeker als het gaat om een kantorenzone die specifieke profielen nodig heeft. De link met het treinstation is zeer belangrijk omdat eens station een grote mobiliteitsgenerator is. Om de mobiliteit van bedrijventerreinen in zijn geheel te verduurzamen is het dus belangrijk om de verbinding te versterken tussen station en bedrijventerrein. Het potentieel van fietsdelen vergroot ook indien bedrijvenzones en woonzones dicht op elkaar aansluiten.

    Objectiveren niet enkel over het in kaart brengen van profielen van de werknemers, het gaat ook over het bereikbaarheids- en mobiliteitsprofiel van de bedrijvenzone. Fietsen is bijvoorbeeld geen optie als er geen deftige fietsinfrastructuur aanwezig is in de buurt. 

    Bij het ontwikkelen van een mobiliteitsplan voor een bedrijvenzone is het dus mogelijk om met de bestaande modi verder te werken, al moeten die mogelijk geheroriënteerd worden.Anderzijds kunnen alternatieve verplaatsingsmodi bekeken worden vanuit individueel of gedeeld perspectief. Afhankelijk van de types deelmobiliteit, het volume, de spreiding over bedrijven en de omkadering zijn er dan kansen voor gedeelde mobiliteit.

    Als je deelmobiliteit wil gaan plaatsen in een bepaalde zone is het dus belangrijk om te weten waar precies werknemers vandaan komen. Dit heeft te maken met profielen van ondernemingen en typologieën van werknemers. Voor sommige profielen moet men van verder werknemers aantrekken en dat maakt dat de korte afstandsoplossingen daar minder van toepassing zijn. En luister naar wat bedrijven bekommert. Het is goed mogelijk dat aangepaste fietsinfrastructuur belangrijker is dan deelfietsen. Ga dan mee in de wijziging van scope.

    Dit proces van in kaart brengen, brengt een dynamiek op gang waardoor bedrijven op basis van gezamenlijke uitgangspunten gaan samenkomen en samenwerken. Want het is niet omdat het buurbedrijven zijn die fysiek op dezelfde locatie liggen, dat ze dezelfde filosofie hebben om mobiliteit in hun organisatie aan te pakken. En dat is wat je gaat nodig hebben als je straks gezamenlijk moet investeren.

  2. Stap mee in de ondernemerslogica

    Het is belangrijk om te kijken naar waar de nood het hoogst is, wat het meest haalbare is en hoe een bedrijf een snelle return on investment kan hebben. Daarin spelen vele parameters: in sommige sectoren is het bijvoorbeeld moeilijk om bijkomende vergoedingen voor bepaalde verplaatsingen of deelsystemen te gaan uitkeren, omdat het gewoon vastligt. Ook verschillende typologieën van werknemersprofielen en verschillende arbeidsregimes zijn bepalend, en de verschillen tussen ondernemingen maken die stap vaak moeilijker. Het is dus zoeken naar de grootste gemene deler.

  3. Zorg voor een goed beleidskader

    Overheden spelen een cruciale rol als je tot deelmobiliteitsoplossingen wil komen. Hoe? Door een duidelijk kader te voorzien, door te zorgen dat de randvoorwaarden in orde zijn en door te blijven enthousiasmeren over dergelijke projecten. Individuele bedrijven zullen immers minder geneigd zijn om het zelf te trekken.

  4. Wees niet het strakke keurslijf

    Wees niet het strakke keurslijf als overheid of intercommunale als je bepaalde deeloplossingen bedrijfsbreed wil aanbieden. Vaak moeten vele dossiers en documenten opgemaakt worden om van alles te bewijzen. Het is dus zaak om niet te veel met de administratie bezig te zijn en vooral aan de oplossingen te werken. Als overheid of intercommunale verlicht je best die last.

  5. Coördineer en dynamiseer

    Coördineren is zeer belangrijk bij een gezamenlijke uitrol van deelmobiliteit op een bedrijventerrein. Leg die rol niet bij een onderneming zelf, maar zorg voor één SPOC (single point of contact), ook al zijn er verschillende actoren betrokken, bijvoorbeeld  een intercommunale, een individuele gemeente en een provinciale dienst. Die hebben de expertise die elkaar kan aanvullen, maar zorg voor één aanspreekpunt, één instantie die het samenwerkingsproces trekt.

  6. Maak progressie zichtbaar

    Maak progressie heel goed zichtbaar zodat bedrijven die misschien nog niet goed overtuigd zijn en een beetje aan de zijlijn staan uiteindelijk toch de sprong wagen naar een gedeeld initiatief.

  7. Steun gedragen zijprojecten

    Steun een aantal zijprojecten die en cours de route opkomen. het is uiteindelijk de doelstelling om alternatieve mobiliteit kans te geven, niet om één specifieke mobiliteitsoplossing door te duwen. Bijvoorbeeld binnen het kader van collectief busvervoer ziet men plots oplossingen in het gebruik van busbanen van het openbaar vervoer of in het inzetten van collectief vervoer tijdens grote wegwerkzaamheden.

  8. Overheden: werk samen

    Vaak is er een initiatief van een gemeente, daarnaast het initiatief van een provincie, daarnaast het initiatief van nog een instantie…  Werk samen, ga samen naar de bedrijvenzones. Dit verhoogt de kans op een geslaagd project.

  9. Korte vs. lange termijn

    Sommige maatregelen implementeren duurt langer dan andere.Het is dan ook belangrijk om oog te hebben voor wat er nu reeds kan gebeuren en wat er op een later moment pas mogelijk is.

    Bijvoorbeeld op vlak van mobipunten, knooppunten waar verschillende (gedeelde) vervoersmodi samenkomen, eventueel aangevuld met niet mobiliteitsdiensten zoals lockers, een pakjesautomaat, een fietspomp, … Bij het bedrijventerrein Hoog-Kortrijk kozen ze er in eerste instantie voor om te werken met een mobinetwerk in plaats van met mobipunten. Dit is een netwerk van kleinere deeloplossingen op het vlak mobiliteit. Op korte termijn werden zo bestaande oplossingen al gedeeld met de buurbedrijven, bijvoorbeeld een bedrijf dat een elektrische laadpaal openstelde voor de buren. In een visie voor de langere termijn (in een ruimer netwerk voor de hele regio) kunnen mobipunten zeker een rol spelen, maar in dit geval werd dus alvast geopteerd voor een korte termijn instap.

    Een ander voorbeeld betreft de aanleg van goede wandel- en fietsinfrastructuur. Om gebruik te kunnen maken van deelwagen of deelfiets is het immers belangrijk dat de wandel- of fietsroute daarnaartoe veilig een aangenaam is. Een grondige verbetering van deze infrastructuur duurt vaak lang, maar er zijn ook korte termijn ingrepen mogelijk die al belangrijke knelpunten wegwerken. Bijvoorbeeld het accentueren van een fietsoversteek, een nieuwe fietsoversteek aanleggen over een grote weg, bestaande maar amper gekende fiets- en wandeldoorsteken (letterlijk) in de verf zetten, … Quick fixes helpen om de dynamiek op gang te houden en betekenen voor de bedrijven alvast een korte termijn oplossing.

  10. Iedereen vs. the chosen ones

    Het kan zijn dat een bedrijventerrein een grote verscheidenheid aan bedrijven kent. Hierdoor kan het soms slim zijn om slechts met een aantal bedrijven iets op te zetten, namelijk bedrijven die qua werking, arbeidstijden en typologie van werknemers zeer nauw bij elkaar aansluiten.

CASE HAVEN VAN ANTWERPEN

In de Antwerpse haven is er veel collectief bedrijfsvervoer: autobussen die door individuele ondernemingen worden gecharterd om ‘s ochtends verplaatsingen aan te bieden aan de dagploegen en de shiftmedewerkers van thuis uit naar de bedrijvenzone. Heel wat bedrijven bieden deze verplaatsingen aan op dezelfde trajecten als andere ondernemingen. 100 busroutes per dag worden bediend richting haven, goed voor 686.000 passagiers per jaar. 13 verschillende ondernemingen investeren daarin, individueel of in clusterverband. Een mobiliteitsanalyse van Voka Antwerpen-Waasland samen met het provinciaal mobiliteitspunt (PMP) heeft echter aangetoond dat 40% van de autosolisten ook gebruik zou kunnen maken van dat collectief vervoer. Dit is de incentive geweest voor de bedrijven om te gaan samenzitten. Waarom? Er zijn duidelijke cijfers, er is een meerwaarde en er is financiële efficiëntie mogelijk. Dit was de basis om het samenwerkingstraject te starten. Daarmee is de moeilijkste horde is genomen: een gegeven vinden dat verschillende bedrijven overtuigt om samen een traject op te starten. 

Algemeen

In maart 2019 werd in België het mobiliteitsbudget ingevoerd om de congestieproblematiek het hoofd te bieden en om het woon-werkverkeer flexibeler en duurzamer te maken. Werknemers krijgen een budget dat ze kunnen besteden aan een groenere bedrijfswagen en/of de keuze voor een waaier aan duurzame mobiliteitsoplossingen (fiets, deelmobiliteit, openbaar vervoer, huisvesting dichter bij het werk, …) die multimodaal kunnen gebruikt worden. Ook voor bedrijven en organisaties zonder bedrijfswagens, kunnen binnen de huidige wetgeving al experimenteren met het invoeren van een mobiliteitsbudget. Een uitbreiding naar werknemers zonder bedrijfswagen is dus aangewezen om woon-werkverkeer verder te verduurzamen.

Het mobiliteitsbudget wordt opgesplitst in drie pijlers en gaat dus niet langer integraal naar een (dure) bedrijfswagen. Alle informatie over het mobiliteitsbudget is te vinden op: https://mobiliteitsbudget.be/nl

Pijler 1 – Bedrijfswagen: milieuvriendelijke bedrijfswagen (bv. elektrische of hybride wagen) of geen wagen

Pijler 2 – Duurzame vervoermiddelen en huisvesting: fietsen (bv. (elektrische) stadsfiets, abonnement deelfiets), OV, georganiseerd gemeenschappelijk vervoer (bv. carpoolen), abonnement deelauto, treinabonnement, duurzame mobiliteit buiten werk (bv. uitstap met gezin met HST, huurwagen tijdens vakantie)

Pijler 3 – Cash: restbudget

De werkgever

De werkgever kan het mobiliteitsbudget slechts invoeren wanneer hij gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van het mobiliteitsbudget, één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking heeft gesteld van één of meerdere werknemers (tenzij het bedrijf jonger is dan 36 maanden). Het mobiliteitsbudget kan dus niet worden ingevoerd indien er voorafgaand geen systeem van bedrijfswagens aanwezig was. Het mobiliteitsbudget bestaat dus als alternatief voor een bedrijfswagen. De werkgever kan hiervan een bewijs leveren via de DmfA-aangifte van de werknemer. Belangrijk voor de werknemer is dat eenmaal het mobiliteitsbudget is ingevoerd, de werkgever niet meer hoeft tussen te komen voor woon-werkverkeer.

De introductie van een mobiliteitsbudget is voor de werkgever budgetneutraal. Aangezien er geen extra budget wordt voorzien voor de werkgever, maar enkel de manier waarop het budget wordt gespendeerd verandert, blijft de totale jaarlijkse kost voor de werkgever gelijk.

In het geval van Pijler 2 wordt het budget zo gespendeerd dat men een aantal duurzame (mobiliteits)opties selecteert waarvan de kost gelijk staat aan die van de oorspronkelijke bedrijfswagen. Indien er van het oorspronkelijke budget nog over is, kan de werknemer ervoor kiezen om dit uitbetaald te krijgen. Het overblijvende bedrag wordt eerst verminderd met een bijzondere werknemersbijdrage van 38.07%. Die bijdrage dient op zijn beurt voor het opbouwen van sociale rechten zoals pensioensparen (met uitzondering van jaarlijkse vakantie). Voor de werkgever is het volledige budget dat overblijft na aftrek van de kosten voor het invullen van de pijlers een volledig aftrekbare beroepskost.

De werknemer

Niet alle werknemers hebben recht op het mobiliteitsbudget. De werkgever kan ervoor kiezen dit in te voeren in een bepaalde afdeling of voor een bepaalde categorie van werknemers. De categorie waar werknemers in worden verdeeld moet geoorloofd zijn, zoals functie. Verdeling op basis van geslacht of gender bijvoorbeeld mag niet.

Net als de werkgevers niet verplicht zijn iedereen een mobiliteitsbudget aan te bieden, is een werknemer ook niet verplicht om zijn/haar bedrijfswagen op te geven en mee te stappen in een mobiliteitsbudget.

Indien een werknemer reeds een bedrijfswagen heeft (minstens 3 maanden), kan er eenvoudig worden overgestapt naar een mobiliteitsbudget. Let wel: niet alle bedrijfswagens komen in aanmerking voor de omzetting naar een mobiliteitsbudget. Indien een werknemer geen bedrijfswagen heeft, maar wel voldoet aan de functie of voorwaarden die binnen het bedrijf gesteld worden voor een bedrijfswagen, dan kan deze persoon ook aanspraak maken op een mobiliteitsbudget. Indien de bedrijfswagen wordt toegekend op basis van persoonlijke kenmerken (bv. anciënniteit) komt deze persoon niet in aanmerking voor een mobiliteitsbudget.

Procedure

De introductie van een mobiliteitsbudget kan op dezelfde manier als het invoeren van bedrijfswagens: via een collectieve arbeidsovereenkomst of een individuele overeenkomst, maar ook via een policy of via een gebruik. De aanvragen van werknemers om in te stappen in het mobiliteitsbudget zijn geldig vanaf de officiële bekendmaking en na het indienen van een schriftelijk aanvraag. De aanvraag moet voldoen aan de geoorloofde criteria. Enkel indien men aan deze niet voldoet kan het aanvraag geweigerd worden.

De verdeling van het budget wordt gedaan door de werkgever, maar kan door de werknemer geweigerd worden. Indien dit niet het geval is, hoeft er enkel nog meegedeeld te worden aan de werknemer van welke sociale en fiscale voordelen hij/zij afstand doet:

  • de vrijstelling van de werkgeverstussenkomst voor het openbaar gemeenschappelijk vervoer;
  • de vrijstelling van de werkgeverstussenkomst voor het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden georganiseerd door de werkgever;
  • de vrijstelling van de fietsvergoeding;
  • de vrijstelling van het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets.
Algemeen

Carpoolen houdt in dat twee of meerdere personen hun woon-werktraject gedeeltelijk of volledig gezamenlijk met de auto afleggen. Beide personen hoeven niet in eenzelfde organisatie of bedrijf te werken, maar kunnen ook simpelweg in dezelfde omgeving wonen en/of werken. Carpoolen brengt meerdere budgettaire, ecologische en praktische voordelen met zich mee, zowel voor de werknemer als de werkgever. Bij de implementatie van carpool op het niveau van een bedrijvenzone is een goede afstemming tussen bedrijven nodig op vlak van mobiliteitsprofiel, HR-beleid en werknemersprofiel.

Cijfers over carpool

Het aandeel carpoolers is terug te vinden in de federale diagnostiek woon-werkverkeer. De meest recente federale diagnostiek dateert van 2017 en geeft een daling van het aantal carpoolers aan tegenover de vorige onderzoeken. Dat komt door een verbeterd OV en fietsinfrastructuur, door meer flexibele werkuren, door meer thuis-/telewerk en doordat in de diagnostiek enkel naar de hoofdvervoerwijze wordt gevraagd. Wat ook meespeelt, is dat enkel werknemers van overheidsinstellingen en ondernemingen met meer dan 100 werknemers worden bevraagd. Er is zijn dus ook heel wat “onzichtbare” carpoolers.

Ook het Onderzoek VerplaatsingsGedrag Vlaanderen geeft informatie over het aandeel carpoolers in het woon-werkverkeer (‘autopassagiers’), maar ook hier wordt enkel naar de hoofdvervoerswijze gepeild. Het meest recente OVG 5.5 werd in november 2020 gepubliceerd (cijfers zijn van 01/2019 – 01/2020). Gemiddeld zitten er 1,16 personen in een wagen voor het woon-werkverkeer. Minimaal 1 (in 86,48% van de gevallen), maximaal 4 (0,41%). In OVG 5.4 en 5.5 zien we een toename van de bezettingsgraad van de auto in het woon-werkverkeer. 

Carpoolen verhoogt de bezetting van de personenwagen. 1,38% van de beroepsactieven carpoolt met gezinsleden, 6,10% carpoolt met collega’s van hetzelfde bedrijf, en 0,49% carpoolt met mensen van een ander bedrijf. Meer dan de helft van de werknemers die carpoolen (54,01%) doen dit minimaal een of meerdere keren per week. Er zijn (te) weinig werknemers die carpoolen, maar wie carpoolt doet het frequent. Wie carpoolt (n=61) zit gemiddeld met 2,44 mensen in de auto (OVG 5.5).

Positieve effecten van carpool

Een van de belangrijkste effecten van carpool is de vermindering van de files en de daarbij horende economische verliezen (congestie kost België jaarlijks minstens 4,35 miljard euro). Transport & Mobility Leuven toont in een studie aan dat 10% minder autosolisten (dus 10% carpoolers) tijdens de spitsuren voor 40% minder file zorgt. 25% minder autosolisten zou de files zelfs helemaal doen verdwijnen. Deze studie ging over de switch van autosolisten naar de moto als vervoersmiddel, maar toegepast op carpoolen betekent het dat indien iedere werknemer eenmaal per week zou carpoolen, het fileprobleem opgelost is.

Carpool zorgt dus voor een vlottere rit, maar ook een lagere kost voor de gebruiker en minder impact op het milieu en het klimaat. Gemiddeld bespaart een Nederlandse werknemer 428 kg CO2, 524 g NOx en 60g PM10 wanneer hij/zij eenmaal per week carpoolt (cf. Sumo Effectencalculator). Met twee personen carpoolen is zelfs goed voor 1500 kg CO2-besparing per jaar. Voor de Verenigde Staten is berekend dat een carpooler 4 tot 5% CO2 bespaart ten aanzien van een collega-autosolist (cf. onderzoek ‘The benefits of carpooling’).

Voorts zorgt carpoolen ook voor meer veiligheid op de baan omdat er meer verantwoord wordt gereden. Volgens onderzoek volgen carpoolers de verkeersregels beter op, zijn ze aandachtiger en nemen ze sneller pauzes. Passagiers in de wagen hebben, zorgt immers voor een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Minder wagens op de baan vergroot overigens ook de verkeersveiligheid. Uit het bovenstaande onderzoek uit de VS is ook gebleken dat carpoolers minder stress ervaren en dus ook productiever zijn. Maatregelen als voorbehouden parkeerplaatsen voor carpoolers en carpoolstroken versterken dit effect.

Carpoolspelers

Er zijn verschillende carpoolspelers actief in België (Viktor, Commuty, Twogo…), maar deze focussen niet allemaal op woon-werkverkeer. Carpool – een service aangeboden door Mpact – is wellicht de bekendste carpooldienst in België, én onder meer gericht op woon-werkverkeer. Naast de carpool-service kunnen ook een communicatiecampagne en een participatietraject uitgewerkt worden. Carpool biedt de optie om een eigen carpoolplatform specifiek voor een bedrijf aan te maken. Carpoolparkings over heel Vlaanderen faciliteren de overstap van jouw vervoersmiddel naar de carpoolauto (cf. kaart). Als carpoolchauffeur deel je de kosten en maak je dus geen winst. Wel kan je, zowel als carpoolchauffeur als -passagier, genieten van een fiscaal voordeel wanneer de onderneming ‘georganiseerd gemeenschappelijk vervoer’ aanbiedt. Het toekennen van dit voordeel kan enkel indien: 1) Er een registratietool bestaat waarin de carpoolers hun ritten kunnen ingeven, 2) Het fiscaal voordeel berekend kan worden. en 3) Het bedrijf een carpoolreglement heeft. MobiCalendar is een voorbeeld van een dergelijke registratietool waar ook de berekening van het fiscaal voordeel in vervat zit.  

De werknemer

Voor de werknemer levert carpoolen dus een groot budgettair voordeel op. De wetgeving stelt dat de verplaatsingsvergoeding voor woon-werkverkeer, bij gebruik van een private auto, maximaal tot €410 fiscaal aftrekbaar is. Voor een carpooler ligt dit bedrag op de prijs van een treinabonnement in eerste klas voor diezelfde afstand, vermenigvuldigd met het aantal gecarpoolde dagen, gedeeld door 20. Aangezien die prijs vaak veel hoger ligt dan de eerder genoemde €410, is het bedrag praktische altijd volledig fiscaal aftrekbaar. Een carpooler kan er ook voor kiezen om te werken met het systeem ‘bewijzen van beroepskosten’. Als chauffeur is er dan geen limiet op de fiscale vrijstelling van de gecarpoolde kilometers. De praktijk wijst uit dat het forfaitair berekenen van de fiscale vrijstelling voordeliger is als de woon-werkafstand niet meer dan 80 km bedraagt, waardoor de meeste werknemers hiermee werken. Als tweede voordeel is er de kost van de auto waarop bespaard wordt. Gemiddeld kost een auto €0,36/km voor de eigenaar, dus €0,09/km indien men steeds met vier in de auto zit. Indien de eigenaar elke werkdag 1 collega meeneemt dan komt dit op jaarbasis overeen met een opbrengst van gemiddeld €792. Wissel je met je collega elke week van auto, dan brengt je dat  jaarlijks gemiddeld €1607 op.

De werkgever

Voor de werkgever zijn er eerder praktische voordelen verbonden aan werknemers die aan carpoolen doen.

  • Minder hoge parkeerdruk
  • Een betere bereikbaarheid
  • Meer informeel sociaal contact tussen werknemers
  • Meer kennisoverdracht tussen werkne
  • Werknemers komen minder vaak te laat (sociale controle)
  • Werknemers appreciëren initiatieven die financieel voordelig zijn
  • Het bedrijf krijgt een groener imago
GETUIGENIS: EVONIK

“Evonik neemt al jaren het voortouw in efficiënte, toekomstgerichte en duurzame mobiliteit voor haar medewerkers. We organiseren mee de I-Bus (woon-werkverkeer per bus samen met vijf andere buurtbedrijven in de Antwerpse haven); we promoten de Fietsbus en Waterbus; we bieden binnenkort fietsleasing aan … Carpoolen is daarom voor Evonik een evidentie: zo dragen we ons steentje bij om de Antwerpse verkeersknoop te verlichten. Wij zijn dan ook blij dat Mpact met deze award onze inspanningen beloont en stimuleert.”

– Ivan Pelgrims, afgevaardigd bestuurder Evonik Antwerpen

CASE: HET BELANG VAN DE GEGARANDEERDE THUISRIT

In Stuttgart wordt de gegarandeerde thuisrit voor carpoolers actief op bedrijventerreinen aangeboden door de lokale overheid. Elk bedrijf moet dat niet individueel uitwerken, er is één aanspreekpunt hiervoor. Die gegarandeerde thuisrit is belangrijk voor carpoolers om steeds naar huis te kunnen in het geval dat er iets gebeurt met de carpoolpartner of er zich een dringende thuissituatie voordoet. In de praktijk gebeurt dit zelden, maar psychologisch is het belangrijk om dit aan te bieden. In Stuttgart komt de stad hier dus in tussen. Ook in België maken bijna alle carpoolende bedrijven aangesloten bij Carpool gebruik van de clausule ‘gegarandeerde thuisrit’.

Algemeen

Fietsleasing is gericht op het promoten van (elektrisch) fietsgebruik als bedrijfsmobiliteit. Werknemers kunnen gebruik maken van een flexibelere verloning waarbij de bedrijfsfiets kan worden ingepast in het kader van woon-werkverkeer. Men kan met een gedeelte van het brutoloon een fiets kiezen en die dan erg voordelig leasen. Deelnemen aan het concept van fietsleasing is voor zowel de werknemer als de werkgever fiscaal voordelig. 

Er is voor de werknemer vaak keuze uit meerdere fietsenwinkels (afhankelijk van het netwerk van de provider), waardoor een vlottere service tijdens de leasing mogelijk is. Daarnaast is er ook de vrijheid om het type fiets zelf te kiezen. Zo is het mogelijk om een gewone stadsfiets te leasen, maar ook mountainbikes, koersfietsen en elektrische fietsen winnen sterk aan populariteit als leasing fiets.

Er zijn reeds heel wat providers aanwezig die dergelijke systemen aanbieden (Cyclis, Cyclobility, o2o, DirectLease, Rijwielen De Meester, B2Bike…). De werkgever kan in contact treden met een aanbieder van leasing voor fietsen om zo de service op zijn/haar bedrijf aan te bieden. Zo goed als alle providers die deze diensten aanbieden zorgen voor de volledige afhandeling ervan, zodat er voor de werkgever geen extra last bijkomt. Doorgaans kan een persoon, mits toestemming van de werkgever, relatief eenvoudig via de leasingdienst een fiets bestellen. Fietsleasing geeft de werknemer meestal de mogelijkheid om een fiets naar keuze te bestellen bij lokale dealers. Op deze manier is er, door de nabijheid, een betere service mogelijk indien er problemen zouden voorkomen (platte banden, schade…).

Vaak wordt door de leasingpartner ook een plan uitgewerkt om fietsen te promoten binnen het bedrijf waardoor de populariteit en vaak ook het gebruik van de fiets binnen het bedrijf stijgt. 

De werknemer

Voor de werknemer is er een groot financieel voordeel verbonden aan het leasen van een fiets. Aangezien de fiets wordt aangekocht met het brutoloon en men deze achteraf voordelig kan leasen, is er al een sterke kostenvermindering. Na een vooraf bepaalde periode is de fiets dan afbetaald en kan een nieuwe leasing worden opgestart. Daarnaast is er nog een mooi financieel voordeel: de werknemer kan tot € 0,24/km fietsvergoeding krijgen die voor de werkgever volledig fiscaal aftrekbaar is.

Voordelen:

  • 30% tot 40% besparen op de aankoop (situatie-afhankelijk)
  • Gezonde levensstijl
  • Fietsvergoeding* (werkgever-afhankelijk)

* De fietsvergoeding is niet verplicht voor de werkgever, maar is tot € 0,24/km volledig fiscaal aftrekbaar.

De werkgever

Indien de werkgever elektrische fietsen zelf aankoopt, zijn die 100% fiscaal aftrekbaar, alsook alle kosten voor het onderhoud van de fietsen (voor 2020 nog 120% aftrekbaar). Het is voor de werkgever dus een budget-neutrale ingreep die meerdere voordelen met zich meebrengt.

Daarnaast zijn er ook heel wat bijkomende voordelen voor het imago van het bedrijf. Zo zorgt fietsen voor gezondere en gelukkigere werknemers, die minder vaak ziek zijn. Het gebruik van de fiets door de werknemers zorgt ook voor een groenere uitstraling van het bedrijf, wat in een tijd van maatschappelijk verantwoord ondernemen erg wordt gewaardeerd door de consument.

Algemeen

Als vierde mogelijkheid voor duurzaam vervoer van personen worden poolfietsen voorgesteld. Poolfietsen kunnen gedefinieerd worden als deelfietsen voor een gesloten groep die meestal op privaat gebied worden aangeboden. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bv: mensen die samen in een appartementsblok wonen, leerlingen van een school of werknemers van een bedrijf. Een werkgever kan ervoor kiezen om poolfietsen aan te bieden om zo werknemers de kans te geven zich duurzaam te verplaatsen tijdens de werkuren of tijdens hun pauze.

De werknemer

De werknemer kan steeds gebruik maken van de fietsen om zich te verplaatsen. Afhankelijk van de werkgever wordt voor het gebruik van deze fietsen al dan niet een kleine vergoeding gevraagd. Ongeacht er een vergoeding wordt gevraagd, levert dit voor werknemers een relatief goedkoop alternatief op voor korte werkverplaatsingen. Daarnaast geeft het ook een recreatieve factor, het geeft de werknemer de mogelijkheid om tijdens de middagbreak buiten het bedrijf te gaan eten (bv. in stad), zonder daarvoor veel tijd te verliezen door parking te zoeken en te betalen.

Naast het gebruik in de pauze kunnen fietsen (vooral in stedelijke context) worden gebruikt voor werkverplaatsingen in plaats van een bedrijfswagen. Op deze manier kunnen de korte verplaatsingen op een groene en gezonde manier gebeuren.

De werkgever

Het aanbieden van poolfietsen heeft voor de werkgever, net zoals bij carpoolen, een aantal praktische voordelen. Zo bewegen de werknemers meer in de pauze, geef je ze extra vrijheid en kunnen ze de werkplaats verlaten tijdens de middagpauze. Dit zorgt voor meer tevreden werknemers, wat de sfeer enkel ten goede komt. En net als bij de vorige services creëert ook een fietspool een positief imago naar de buitenwereld.

Om een dergelijk systeem aan te bieden, kan een bedrijf zelf fietsen aankopen en een reservatiesysteem op punt zetten of men kan beroep doen op organisaties die ‘deelfietsen’ aanbieden in een gesloten pool (Cycleshare, Velobility, B2Bike, KBC-fietslease, Bike & Co…). De werknemer kan in deze situatie een fiets gebruiken zoals een deelfiets wordt gebruikt. De provider levert de fietsen, service, online reservatietools en slimme sloten. Zo hoeft de werkgever zich niet bezig te houden met de praktische kant van de poolfietsen.

Net zoals bij de lease-fietsen worden hier ook steeds meer alternatieven aangeboden, niet enkel stadsfietsen, maar ook elektrische fietsen, mountainbikes, tandems… Dit geeft werknemers de keuze en biedt de mogelijkheid tot sporten tijdens de werkuren (cf. mountainbikes, koersfietsen…).

Autodelen.net, mede-initiatiefnemer van deze Green Deal, heeft over autodelen voor bedrijven al heel wat materiaal ontwikkeld, waar we met alles plezier naar verwijzen.

  • Hier vind je een kort introductiefilmpje tot elektrisch autodelen voor bedrijven door Bond Beter Leefmilieu.
  • Hier vind je een praktische gids om autodelen te implementeren bij je bedrijf.
  • Hier vind je een webinar over de implementatie van autodelen in bedrijfscontext.

Alvast wat inspiratie uit het buitenland voor autodelen op bedrijventerreinen:

CASE HOMBERG

In een kleine bedrijvenzone in Homberg, gelegen in buurt van Frankfurt, worden 5 wagens gedeeld door evenveel bedrijven. Deze worden hoofdzakelijk gebruikt voor werkverplaatsingen, maar in het weekend kunnen ze gebruikt worden door de werknemers aan een laag tarief. Door dit particulier delen klopt de puzzel, want ook in het weekend brengen de deelwagens iets op.

Hoe breng je al deze verschillende vervoersopties op een overzichtelijke manier samen? Het antwoord: Mobility as a Service. MaaS verzamelt alle mobiliteitsoplossingen in één app en laat het toe om als werkgever de verplaatsingen van jouw werknemers eenvoudig te beheren en/of hen gebruik te laten maken van een mobiliteitsbudget. Er zijn verschillende MaaS-spelers actief in Vlaanderen. Ondertekenaar Slim naar Antwerpen zette ze al eens op een rijtje:

Olympus Mobility

De Olympus Mobility app biedt werknemers een totaaloplossing voor verschillende vervoersmiddelen. Via de MaaS-app kunnen gebruikers vervoersbewijzen kopen voor de trein, tram, bus of deelfiets, en ook hun parkeerkosten betalen. De werkgever kan zo het mobiliteitsbudget per werknemer eenvoudig opvolgen, met slechts één factuur voor alle gebruikte vervoermiddelen. Bekijk hier een korte presentatie van Olympus Mobility in het kader van de Green Deal Gedeelde Mobiliteit.

Jeasy

Jeasy is een applicatie voor bedrijven die route aanbevelingen genereert en verschillende transportmodi combineert. De applicatie optimaliseert daarom de mobiliteit van zijn gebruikers, rekening houdend met hun profiel en eigen voorkeuren. Jeasy is speciaal ontworpen om te voldoen aan de behoeften van werknemers en werkgevers: eenvoudig beheer van de mobiliteit van jouw werknemers, aansluitend bij het mobiliteitsbudget, het cafetariaplan of flexplan, en gedetailleerde rapportering. 

Skipr

Met Skipr wordt jouw zakelijke mobiliteit groener en flexibeler. Bovendien wordt het beheer ervan vereenvoudigd. De voordelen? Eén factuur per maand, toegang tot al het geïntegreerde openbaar en gedeeld vervoer, btw-teruggave en een gebruiksvriendelijk platform. 

Modalizy

Of je nu zelfstandig of een manager bent van een klein, middelgroot of groot bedrijf, mobiliteit is een essentieel element voor het succes van jouw activiteiten. Bedrijfswagen, mobiliteitsbudget, cafetariaplan bovenop de keuze voor openbaar vervoer, carsharing, taxi, zachte mobiliteit,… Modalizy centraliseert al jouw mobiliteitsmogelijkheden op één plek door je een mobiliteitskaart aan te bieden, aangepast aan jouw behoeften. 

Vaigo

Door de beste mobiliteits- en technologieoplossingen te combineren, beheert Vaigo (van Eurides) het unieke mobiliteitsbeleid van bedrijven. Dankzij dit platform kunnen werknemers zelf bepalen hoe ze hun verplaatsingen regelen. Ze genieten van een uitgebreide keuze aan vervoer zonder de administratieve rompslomp. Via het platform kunnen werkgevers nieuwe, flexibele mobiliteitsopties aanbieden aan hun werknemers.

Whim

Whim combineert heel wat vervoersmogelijkheden in één smartphone-applicatie: route plannen, tickets boeken en meteen betalen. Naast een formule per verplaatsing biedt Whim ook een abonnementsformule: ‘Whim Everyday’. Voor 55 euro per maand krijgen gebruikers onbeperkte toegang tot het openbaar vervoer van De Lijn en de Velo deelfietsen en toegang tot taxi en autoverhuurdiensten.